Het is kwart over vier ‘s ochtends in Stuttgart wanneer een piloot van TAP Air Portugal dood in zijn hotelkamer wordt aangetroffen. Zijn volledige boordpersoneel is in shock en meldt zich ziek. De vlucht naar Lissabon, die twee uur later plaats had moeten vinden, gaat niet door. Pas tien uur later krijgen de passagiers de mogelijkheid om een vervangvlucht te nemen.

Misnoegd dienden enkele passagiers een aanvraag in om compensatie te krijgen. Maar de luchtvaartmaatschappij beroept zich bij het onverwachte overlijden op overmacht. De luchtvaartmaatschappij vond dat ze dus geen vergoeding moet betalen. Een Duitse rechter wist uiteindelijk ook niet wat hij met de zaak aan moet. Hij verwees de zaak door naar het Europees Hof in Luxemburg. 

Daar krijgt de luchtvaartmaatschappij nu ongelijk. De Europese rechter oordeelt dat het nu eenmaal deel uitmaakt van het werk dat er personeel kan uitvallen. Het is dus de verantwoordelijkheid van het bedrijf om hier rekening mee te houden. Dat de luchtvaartmaatschappij hier niet flexibel om kon gaan, komt door een gebrekkige voorbereiding van het bedrijf zelf. Er is dus geen sprake van overmacht.  

Bovendien zegt de Europese rechter dat als personeel zich ‘gewoon’ ziek zou melden, dit ook niet als overmacht zou gelden. Het feit dat het hier niet om een ziek personeelslid gaat, maar om een sterfgeval, verandert daar in essentie weinig aan.