Is het toeval, of zijn ze in Brussel zo trots op de tradities van de EU-lidstaten dat ze Nederland ook maar een surprise geven met Sinterklaas? Nu de treinverbinding tussen Lelystad en Groningen officieel is opgenomen in het TEN-T, komt de Lelylijn in aanmerking voor Europese subsidies voor de aanleg ervan. Maar dat betekent nog niet dat de spoorweg van vandaag op morgen uit de grond kan worden gestampt.

Perspectief, geen zekerheid

Voor staatssecretaris Heijnen viel Pakjesavond vroeg dit jaar. Voor het weekend hing het Lelylijn-project nog aan een zijden draadje, want zonder opname in het TEN-T-netwerk maakte de spoorverbinding geen enkele kans op subsidies uit het Europese potje dat daarvoor bestaat. Dat potje is gevuld met ruim 85 miljard euro: “Serieuze knaken”, zei de staatssecretaris, en dus kon ze opgelucht ademhalen toen Brussel groen licht gaf en Nederland nu aanspraak kan maken op zijn deel van dat geld.

Dat Nederland nu kans maakt op dat geld, is mooi, maar in bredere zin zijn er op een aantal thema’s nog wel wat zorgen”, liet staatssecretaris Heijnen weten. Een aantal technische eisen die de Europese Commissie aan TEN-T-projecten stelt, zouden voor de Lelylijn problematisch kunnen worden. 

Zo moeten treinen bijvoorbeeld minimaal 160 kilometer per uur kunnen rijden en daarvoor is de zachte Groningse bodem wellicht niet geschikt genoeg. Of Brussel ons land tegemoet gaat komen, en die regel versoepelt is nog niet duidelijk, “maar over die 160 kilometer per uur heb ik het vandaag nog wel even in het bijzonder gehad”, zei Heijnen.

Buren over de streep trekken

Nederland heeft het dus voor mekaar gekregen om de Lelylijn in het TEN-T opgenomen te krijgen en dat geeft goede hoop op het Europese geld voor de treinverbinding tussen Lelystad en Groningen. Maar Nederland kan nog veel meer geld binnenhalen: als de Lelylijn wordt uitgebreid tot een internationale treinverbinding, kan het kabinet nog meer Europees geld binnenhalen. Dat kan bijvoorbeeld door de spoorweg te verbinden met Noord-Duitsland. Om dat voor elkaar te krijgen en aan die voorwaarde voor het extra geld te voldoen, moet het kabinet dus bij onze oosterburen in Duitsland aankloppen. 

Vandaag was het staatssecretaris Heijnen niet gelukt om haar Duitse collega daarover in de arm te nemen, maar de gesprekken zullen wel op korte termijn plaatsvinden “om ervoor te zorgen dat er ook in Duitsland enthousiasme ontstaat voor de Lelylijn.” Tegelijkertijd is Heijnen van plan haar hulplijnen in het Europees Parlement in te schakelen: “Ik zal de komende tijd de Nederlandse Europarlementariërs ertoe aanzetten ook bij hun Duitse collega’s de Lelylijn hoog op de agenda te krijgen”, zei de staatssecretaris.