De Tweede Kamer heeft wellicht een oplossing voor boeren met een mestoverschot. Op papier bevat dierlijke mest een bepaalde hoeveelheid stikstof, maar in de praktijk is het stikstofgehalte vaak lager. Dat creëert mogelijkheden, denkt de Tweede Kamer. Ook veeboer Geertjan Kloosterboer ziet kansen. Hij zit zelf met een mestoverschot en maakt zich druk over de oplopende kosten. “Want het afvoeren van mest is niet te betalen.”
Overschot
Stikstof is slecht voor de natuur. Het is een belangrijke voedingsstof voor planten, maar als er te veel stikstof in de natuur terechtkomt, kan een klein aantal planten zo snel groeien dat alle andere planten verdreven worden. En dat is slecht voor de biodiversiteit. Te weinig variatie in planten en bloemen betekent dat insecten zoals bijen niet kunnen overleven. En bijen zijn op hun beurt weer belangrijk voor het bestuiven van gewassen.
Minder stikstof dus, is de conclusie. Volgens Europese regels moeten boeren zich houden aan een bepaalde hoeveelheid stikstof die ze mogen uitrijden per hectare. Maar door die limiet, die in de praktijk ervoor zorgt dat boeren minder mest kunnen uitrijden, komen ze ook in de problemen. Waar ze voorheen alle mest die hun koeien zelf produceerden op eigen land kwijt konden, kan dat door de Europese regel niet meer. Het gevolg: een overschot aan mest, dat ze niet op eigen land op mogen slaan. En waar veehouders vroeger hun mest nog konden verkopen aan andere boeren met een tekort, is de prijs door het overschot zo sterk gedaald dat boeren nu zelfs moeten betalen om van hun mest af te komen.
Mestnormen
“De stikstofwaardes in mest gaan in de praktijk omlaag”, legt Kloosterboer uit. Dat betekent dat mest vaak een lager stikstofgehalte heeft dan op papier staat. En laat de Europese regels nu net gaan over de hoeveelheid stikstof in plaats van de hoeveelheid mest. Voor de zomer nam de Tweede Kamer al een motie aan om de stikstofwaardes in mest op papier te verlagen. Door die waardes te verlagen kan een boer dus meer dierlijke mest per hectare uitrijden zonder het stikstofgehalte te verhogen. Zo houden de boeren zich toch aan de regels en komen ze makkelijker van hun overschot af.
Wageningen Livestock Research deed onderzoek naar de hoeveelheid stikstof in dierlijke mest en kwam tot de conclusie dat veel meer stikstof uit de mest vervliegt. Het wordt dan een niet-milieuvervuilend gas. Het gaat om tien procent van de stikstof in de mest waar eerder één procent werd aangenomen. En omdat er dus minder stikstof in de mest zit, kan er meer mest worden uitgereden.
Kloosterboer ziet de conclusie van de onderzoekers in Wageningen niet als een geitenpaadje. Het is de werkelijkheid. “Op papier zijn de waardes hetzelfde gebleven, maar in de praktijk gaan ze omlaag.” Ook voor zijn bedrijf kan een mogelijke aanpassing van de waardes verlichting brengen.