Tweede Kamer ontevreden over informatievoorziening vanuit Europa

Kamerleden mopperen in een debat over de informatievoorziening vanuit Europa. Ze worden vaak te laat en niet goed geïnformeerd, stellen de kamerleden. Minister Caspar Veldkamp, Buitenlandse Zaken, is het daar niet mee eens.

3 min. leestijd
Minister Caspar Veldkamp met EU chef buitenland Kaja Kallas. (Foto: Europese Raad).

De Tweede Kamer is niet tevreden over de manier waarop ze informatie over Europa krijgt. Ze worden vaak te laat en niet goed geïnformeerd, zo is het gevoel. Zo zijn de agenda’s met onderwerpen waar de ministers het over gaan hebben in Brussel (en Luxemburg) pas vlak voordat die vergadering begint, beschikbaar. De mogelijkheid voor het Nederlandse parlement om de minister inhoudelijke munitie mee te geven naar de bijeenkomst met de andere EU-ministers is daardoor beperkt.

Ook is er onvrede over de manier waarop het kabinet voorstellen van de Europese Commissie deelt. Dat gaat via een zogenoemd BNC (Beoordeling Nieuwe voorstellen Commissie) fiche. Maar het komt pas tot een beoordeling als het kabinet een standpunt heeft en dat kan soms lang duren. Vooral als er meerdere ministeries een mening over hebben. Daardoor wordt de tijd voor de Tweede Kamer om er iets van te vinden beperkt, mopperen de Kamerleden.  

We voeren het niet uit

Het komt regelmatig voor dat moties van de Tweede Kamer om in Brussel niet in te stemmen met voorstellen niet worden uitgevoerd. Oud-minister Stef Blok zei daarover ooit dat hij niet met handen en voeten gebonden wilde zijn en ruimte nodig had om te onderhandelen. Maar bij NSC willen ze juist dat er niks wordt besloten zonder toestemming van het Nederlandse parlement. Woordvoerder Isa Kahraman zei deze week in een debat over de kwestie dat in een nieuwe wet over Europa (de zogenoemde Europa Wet) moet komen te staan dat ministers verplicht zijn om moties over Europese onderwerpen uit te voeren.

Bij de VVD (ook onderdeel van de coalitie) hebben ze daar een ander gevoel bij. Volgens Thom van Campen krijg je niet altijd je zin. Hij noemde als voorbeeld de natuurherstelwet, waar Nederland tegen was. “Maar je kan niet zeggen dat het niet democratisch is geweest. De discussie voelt best ver weg, dat wel. Maar er zijn afspraken gemaakt om verordeningen en richtlijnen om te zetten in Nederlandse wetten.”

Bij de partij van oprichter Pieter Omtzigt zit daar de kern. Uiteindelijk wil deze partij dat de Tweede Kamer het laatste woord heeft. “We zijn tenslotte medewetgever”, aldus NSC-kamerlid Kahraman. Ze willen niet tekenen bij het kruisje, terwijl de VVD zegt dat Europa alleen werkt als er zaken met gekwalificeerde meerderheid worden besloten. “En misschien moeten we ook benadrukken dat er veel voordelen aan de Europese Unie zitten”, aldus Van Campen. Volgens de VVD is het verder van belang dat de politiek niet net doet alsof er maar van alles in Brussel wordt besloten over ons.

En de minister?

Minister Caspar Veldkamp (op de foto met de EU chef buitenland Kaja Kallas) vindt dat de Tweede Kamer al heel veel informatie krijgt. Zo worden tegenwoordig zogenoemde non-papers, gedachten over Europese onderwerpen vaak geschreven met een aantal andere landen, ook naar de Tweede Kamer gestuurd. In het verleden waren dat heel geheimzinnige stukken die in het diepste geheim bij de Europese Commissie werden bezorgd.

Volgens de minister loopt Nederland voorop als het over transparantie gaat. Ook oud topdiplomaat Robert de Groot (voormalig Nederlands ambassadeur bij de EU) vertelde dat zijn collega’s met plezier de informatie lazen die het kabinet naar de Tweede Kamer stuurde, zodat ze exact op de hoogte waren van het Nederlandse standpunt in heikele kwesties. “Ik ken de Russische plaatsvervangend minister van Buitenlandse Zaken, hij leest en spreekt Nederlands en zei de Nederlandse werkwijze uitstekend te vinden. Hij was dan altijd meteen op de hoogte van de discussies in de Europese Unie en de NAVO.”

Lees het verslag van het debat (de notulen) hier.