2024 was een jaar vol grootschalige conflicten. En ook 2025 lijkt helaas geen vreedzaam jaar te worden. NAVO-secretaris-generaal Mark Rutte vindt zelfs dat het tijd is “om ons geestelijk voor te bereiden op oorlog”. Hij is “ernstig bezorgd”, want de veiligheidssituatie in de wereld is volgens Rutte de ergste die hij heeft gezien in zijn hele leven. Ook volgens de Verenigde Naties zijn de hedendaagse conflicten “ernstiger en nog meer diepgeworteld dan op enig ander moment in de recente geschiedenis”.
Aanhoudende agressie van Rusland in Oekraïne en escalaties in het Midden-Oosten domineerden de Europese berichtgeving. Maar welke conflicten, die nu vaak onder de radar blijven, zouden in 2025 weleens kunnen escaleren? En welke andere conflicten verdienen de aandacht van Nederlanders en Europese beleidsmakers in het komende jaar? Niels van Willigen, universitair hoofddocent Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Leiden, werpt hierop zijn licht.
‘Oorlog’ op een afstandje
Een van de conflicten waar we in Europa steeds meer mee te maken hebben, is hybride oorlogvoering. “Dan moet je bijvoorbeeld denken aan sabotageacties”, zegt Van Willigen.
De beschadiging van stroomkabels in de Oostzee is daar een goed voorbeeld van. Maar ook kan hybride oorlogvoering de vorm aannemen van explosieve postpakketten, cyberaanvallen of het verspreiden van desinformatie. “Het is dus niet de klassieke oorlogvoering met geweren, vliegtuigen en tanks”.
Van Willigen vindt de waarschuwing van Rutte daarom ook terecht. “Er wordt natuurlijk soms gezegd dat het bangmakerij is, maar als je naar de feiten kijkt, zie je gewoon dat het aantal hybride aanvallen flink toeneemt.” Een onderzoek geleid door Bart Schuurman, een collega van Van Willigen, wijst namelijk uit dat dit soort aanvallen steeds vaker voorkomen en ook ernstiger van aard worden.
Een van de lastige aspecten van hybride oorlogvoering is dat we de dader vaak niet eenvoudig kunnen achterhalen. “Als tanks de grens over rollen weet je in ieder geval wie het is”, zegt Van Willigen, maar bij hybride oorlogvoering is dat vaak veel moeilijker. Rapporten van inlichtingen- en veiligheidsdiensten wijzen uit dat Rusland en China tot nu toe vaak achter hybride aanvallen hebben gezeten. Ook Iran en Noord-Korea worden genoemd. Maar zoals Van Willigen zegt: “Het is in veel gevallen lastig te bewijzen.”
De Balkan: een gevoelige kwestie
Ook in de Balkanregio moeten we een oogje in het zeil houden. In de regio heerst grote instabiliteit. “Bosnië en Herzegovina en Kosovo moeten genoemd blijven worden”. In beide gevallen is er sprake van constante etnische spanningen. In Bosnië dreigt de Republika Srpska telkens af te scheiden, en in Kosovo is er nog steeds een grote spanning tussen de Kosovaarse Albanezen en Kosovaarse Serviërs.
De vredesmissies, waar ook Nederland onderdeel van is, weten het conflictpatroon niet te doorbreken, maar opgeven is geen optie. De EU houdt bijvoorbeeld al jaren een oogje in het zeil in Kosovo door middel van de missie EULEX, en in Bosnië met de Operatie Althea. Maar ook de VN en de NAVO zijn in de regio’s aanwezig met de intentie om de veiligheid en stabiliteit te bevorderen.
Dit is een gevoelige kwestie voor Europa, vertelt Van Willigen. De EU is sinds de jaren ‘90 al gebrand om het gebied te stabiliseren, te democratiseren en uiteindelijk zelfs op te nemen in de Europese Unie. “Het is eigenlijk altijd een soort visitekaartje geweest van het Europese buitenland- en veiligheidsbeleid”. Als die vredesmissies niets opleveren heeft dat daarom verregaande gevolgen voor de geloofwaardigheid van dat beleid, zegt Van Willigen.
En omdat Poetin dat weet, draagt hij bij aan de instabiliteit in de Balkanlanden. “Rusland is heel erg gebaat bij het stimuleren van onrust in die gebieden”. Hierbij is hybride oorlogvoering een van de politieke middelen waar Rusland gebruik van kan maken.
Eén China?
“Wat ook absoluut genoemd moet worden, is Taiwan”, aldus Niels Van Willigen. Hoe meer tijd er verstrijkt, hoe groter het risico op escalatie. In het kort: Taiwan ziet zichzelf als onafhankelijke staat, maar China beschouwt het eiland als provincie van China zelf. Als compromis volgt het Westen het beleid van één China met twee systemen. Maar Xi Jinping is het daar niet mee eens en voert al jaren de druk op Taiwan op.
Misschien vraag je je af: Hoe kan een conflict dat zo ver verwijderd is van Nederland en het Europese grondgebied zo veel invloed op ons hebben? “Op het moment dat het daar misgaat, voelen we dat direct in de Europese economie”. Net als Amerika probeert de EU daarom een vinger in de pap te hebben in het Verre Oosten door middel van een ‘Strategie voor de Indo-Pacific’. Hierbij stuurt het Westen onder andere marineschepen naar de regio.
Hoe verder weg, hoe minder zorgen?
Wat maakt dat een conflict belangrijk is voor Nederland en Europa? Aan de ene kant zien we dat geografische nabijheid een grote rol speelt, natuurlijk bij de Russische oorlog tegen Oekraïne, maar ook in iets mindere mate met betrekking tot de Balkan en het Midden-Oosten. Een kwestie als Taiwan laat echter zien dat dit niet de enige factor is. Ook essentiële belangen zoals de economie, energie en grondstoffen zijn van grote invloed op de aandacht die Europa aan een bepaald conflict geeft.
Desalniettemin zien we vaak dat hoe verder een conflict van ons verwijderd is, hoe minder we er in Europa direct mee te maken hebben. En dat Europese burgers daarom relatief weinig van verre conflicten horen, hoe ingrijpend ze ook zijn. Zo is er momenteel sprake van een enorme vluchtelingen- en humanitaire crisis in Soedan, aanhoudende etnische zuiveringen in Myanmar, en zijn burgers in Mali het slachtoffer van toenemend geweld tussen Toeareg-rebellen en het Malinese leger.
Toch kan er op indirecte manier veel voor Nederland en Europa op het spel staan, geeft Niels van Willigen aan: “De Chinezen en Russen proberen daar voet aan de grond te krijgen”, legt hij uit. En daar slagen ze tot nu toe goed in. De Europese invloed is duidelijk afgenomen in de afgelopen jaren, vertelt de universitair hoofddocent. Een van de redenen daarvoor zijn de flinke bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking. “Ontwikkelingssamenwerking is natuurlijk voornamelijk bedoeld om economische ontwikkeling op gang te brengen, er zit een humanitair aspect aan”, zegt Van Willigen. Maar het is ook zo: “Als jij geld brengt, heb je ook wat te zeggen”. Als we minder geld investeren in Afrikaanse ontwikkelingssamenwerking, creëer je dus juist meer speelruimte voor Rusland en China.