Vijf jaar geleden stond oud FNV-voorvrouw en destijds Europarlementariër (PvdA) Agnes Jongerius aan de poort van de bandenfabriek Apollo Vredestein in Enschede. Jongerius eiste samen met toenmalig Europarlementariërs Annie Schreier-Pierik en Tom Berendsen dat de fabriek open zou blijven. “Het stinkt” zei, de huidige burgemeester van IJsselstein, Jongerius destijds. In Hongarije was namelijk een gloednieuwe fabriek gemaakt, waar de productie naar toe zou worden verplaatst. Uiteindelijk ging het niet helemaal door, maar wel verloren destijds al meer dan 500 mensen hun baan in Nederland.
Waar de Europarlementariërs boos over waren was dat Hongarije de fabriek had gebouwd met Europese subsidie. In totaal stak Brussel er bijna honderd miljoen euro in. Maar er was geen regel die dat verbood. Sterker nog, het was geld om een economisch achtergebleven regio te helpen.
Nog meer Europees geld
Onder druk van onder andere Jongerius zijn destijds de regels voor het inzetten van Europees geld wel aangescherpt. Maar voor Apollo kwam dat destijds (net) te laat. De fabriek is ondertussen afgebouwd en daar is ook nog eens vier miljoen euro aan coronageld (uit het herstelfonds) voor gebruikt. En de snelweg naar de nieuwe fabriek (de M3) is eveneens met Europees geld gebouwd.
En nu valt het doek dus definitief. De laatste 500 werknemers staan ook op straat. Het gehele productieproces wordt overgeheveld naar de Hongaarse Apollo-fabriek. De formele reden is volgens de directie trouwens de enorm gestegen energie- en loonkosten in Nederland.
Europarlementariër Dirk Gotink van NSC stelde vragen aan de Europese Commissie over de sluiting van de bandenfabriek in Enschede wegens vermeende Hongaarse staatssteun: