Ontmoet onze redacteuren | Yves Lacroix: een Limburger in Brussel

In deze rubriek laten we je kennismaken met de redacteurs, die elke dag onze verhalen schrijven en Europa dichterbij brengen. Vandaag: Yves Lacroix.

5 min. leestijd

Het was even wennen: de overstap maken van de lokale verslaggeving in Limburg naar de Europese verslaggeving in Brussel. Plots schreef ik niet meer over drugsafval in de bossen, een gaslek in de Julianastraat of de carnavalsoptocht in Schinveld. Nee, nu moest ik doorgewinterde politici interviewen, die zich zorgen maken over de ontbossing van het Amazonewoud of de manier waarop Europese patenten verkocht worden. Het toneel veranderde drastisch: van het kleine dorp waar mijn grootvader me de weg kon wijzen naar een drukke metropool, waar ik aanvankelijk de taal niet sprak, en kennismaakte met een nieuwe club van ‘stropdasdragende ambitieuzelingen’ – in het Brusselse jargon: ‘de bubbel’. 

Die bubbel betrad ik, overigens met enige voorzichtigheid, nu meer dan anderhalf jaar geleden. Ik was een beetje uitgekeken op het werk bij de regionale omroep L1 en de lokale omroep ZO-NWS in Limburg. Ik verlangde naar iets anders. Ik wilde naar Brussel, een plan dat al leefde sinds mijn tijd als student Europese studies in Maastricht. En op een dag kon ik gaan. Bij Brusselse Nieuwe vertrok een redacteur en ik mocht zijn plaats innemen. Ik regelde een appartement en kreeg mijn eerste echte perskaart. Niet veel later stond ik bij de roltrappen in het Europees Parlement een kaart van het gebouw te googelen. 

Naar Brussel

Sindsdien buig ik me over heel wat zaken. Want voor een kleine redactie werken, in een stad waar elke dag belangrijke beslissingen genomen worden, betekent dat je de luxe niet hebt om het alleen maar over Oekraïne of migratie te hebben. Nee, alles komt aan bod. Je schrijft bovendien niet alleen over wat in het Europees Parlement beslist wordt, maar ook over onderhandelingen binnen de Raad, de Commissie en het Comité van de Regio’s. Ook mag ik de provincies en gemeenten in Nederland niet vergeten, waar ik eerder nog van gevlucht was. 

Het eerste advies dat ik kreeg toen ik mijn verhuiskoffers over de Brusselse kinderkopjes sleepte: “Maak je niet druk, iedereen heeft minimaal een jaar nodig om de Europese politiek te begrijpen. En hoewel ik iedereen voor dat advies bedank, was ik na een tijdje toch ietwat gedesillusioneerd. Het duurt inderdaad een jaar voor je de basis begrijpt. Maar zelfs na anderhalf jaar in de Brusselse bubbel vertelde een goede vriend, een lobbyist, over een politiek proces waar ik nauwelijks wat van af bleek te weten. Nadat een wet is aangenomen, onderhandelen EU-landen nog verder over de details.

Hoe begon het?

Als student Europese studies ergerde ik me vaak aan het nieuws over Europa. Ik zag bijvoorbeeld een kop: dé EU wil dit of dat. Maar als ik me dan in de kwestie ging verdiepen, bleek het te gaan om een beslissing van een commissie in het Europees Parlement. Niet dé EU wilde dit, maar een aantal Europarlementariërs. De Commissie en de EU-landen hadden er nog niks over gezegd. Maar als gevolg van die kop stond mijn Facebookpagina wel vol met posts van vrienden en familie die zich boos maakten over “de almaar regelgevendere EU”. 

Het nieuws moest beter vond ik. En er moest ook vaker over de EU bericht worden. Dus niet alleen als er weer sprake was van een drama (een Hongaarse politicus die op het dak van een seksclub klom bijvoorbeeld), maar ook tussendoor. Aan welke wetgeving werd er bijvoorbeeld gewerkt? En waarom en door wie dan? Dat wilde ik mijn familie en vrienden vertellen en dat kon ik als ik journalist werd. Ik ging schrijven. Eerst gratis voor wie me wilde hebben, daarna betaald voor een enkeling als freelancer, maar uiteindelijk dus in dienst van lokale redacties en daarna voor Brusselse Nieuwe. 

Over de EU schrijven, blijft moeilijk. Brussel zit ingewikkeld in elkaar. Er is de Europese Raad en de Raad. Brussel heeft een eigen taal ontwikkeld, Brussels jargon, wat soms moeilijk te vertalen is voor de lezer. Het gaat om schimmige woorden als ‘comprehensive package’ of ‘satisfactory responses’.

Een speciale plek

Toch blijft het een van de meest boeiende omgevingen om als journalist te werken. Ik zag de Oekraïense president Zelensky in Brussel spreken. Niet alleen de grote vergaderzaal van het Europees Parlement zat afgeladen vol, zelfs in de gangen kon je over de hoofden lopen. Ik had geluk: ik zat op de perstribune. En laatst zag ik in Straatsburg Ursula von der Leyen een pleitrede houden voor haar herverkiezing als voorzitter van de Europese Commissie. Dan denk ik: “Er wordt geschiedenis geschreven waar ik bij sta”.

Uit Brussel wil ik voorlopig niet weg. Of het werk als journalist nu de belangrijkste reden is of de donderdagavonden op het Luxemburgplein (‘Plux’), waar de EU-bubbel dan borrelt, verklap ik niet. Maar het is duidelijk dat deze soms vieze stad, waar je wakker wordt met het geluid van sirenes (of de claxons van trekkers), een speciaal plekje in mijn hart veroverd heeft.