“Een goede Europese samenwerking hebben wij als Nederland keihard nodig in een veranderende en onveilige wereld. Maar dat betekent niet dat elke mogelijke taak in Brussel belegd dient te worden”, vertelt Omtzigt tijdens de HJ Schoo-lezing, die meer dan een uur duurde. “Wanneer taken beter op nationaal niveau uitgeoefend kunnen worden dan op Europees niveau, dan moet je daarover discussie kunnen voeren.”
Op-outs
Omtzigt wijst erop dat verschillende EU-landen opt-out-clausules hebben bedongen en daarmee nooit in bepaalde vormen van Europese samenwerking zijn gestapt. Denk aan het Verenigd Koninkrijk voor de euro en Schengen of Denemarken voor de euro en het gemeenschappelijk veiligheids- en verdedigingsbeleid. Hij vindt het opmerkelijk dat Nederland nooit een opt-out heeft bedongen, bijvoorbeeld na het ‘nee’ bij het referendum over de Europese Grondwet in 2005.
De NSC-leider maakte zich tijdens afgelopen verkiezingscampagne voor de Tweede Kamer ook al hard voor Nederlandse opt-outs. Critici stelden echter dat dit in de praktijk zo goed als onmogelijk is, omdat het een verdragswijziging vereist waar alle lidstaten mee moeten instemmen. Omtzigt zelf is echter wel overtuigd dat het kan, ook al zal het “een lange en moeizame weg” zijn.
Schengen
Hij heeft het ook over het Verdrag van Schengen, waarmee grenscontroles de facto afgeschaft zijn tussen een groot aantal Europese landen. Dat noemt hij een serieuze beperking van de macht van nationale staten, omdat effectieve grenscontroles sindsdien alleen mogelijk zijn met toestemming van de Europese Commissie. “Daarmee droeg de staat een van haar kerntaken over: de controle over de grenzen.”
Daarnaast staan de EU-regels volgens Omtzigt soms oplossingen voor grote Nederlandse problemen in de weg. “Op dit moment mogen woningbouwcorporaties geen woningen bouwen en verhuren van ongeveer 900-1.000 euro in dezelfde juridische entiteit, omdat dat marktverstoring zou zijn. Maar het is geen marktverstoring, het is sociale noodzaak dat er snel en veel van die woningen gebouwd worden”, stelt hij.
Een ander voorbeeld dat hij noemt is dat Nederland vanwege Europese regels de nominale zorgpremie niet kan verlagen en meer van de premie via het loonstrookje kan laten gaan. “Deze twee regels beletten de Nederlandse regering maatregelen te nemen in het algemeen belang.” Wel is de Nederlandse regering in overleg met de Europese Commissie om deze regels aan te passen.
Coronaherstelfonds
Verder uit Omtzigt zijn zorgen over het coronaherstelfonds, dat de economische klap van de pandemie moest opvangen. Dit plan verplicht de nieuwe regering bepaald beleid door te voeren, zoals de invoering van rekeningrijden, in ruil voor Europese financiering. “Hier moeten parlement en regering veel scherper op zijn, want wederom is de regie uit handen gegeven”, aldus Omtzigt.
Hij vindt dat het coronaherstelfonds in de praktijk een extra “boete” aan regeringen geeft als zij bepaald beleid niet willen doorvoeren. “Niet elke maatregel is zo controversieel, maar minister Sigrid Kaag heeft met het coronaherstelfonds toch aardig over haar termijn heen geregeerd.”
Met de vinger naar Brussel wijzen
Omtzigt concludeert dat Nederland de laatste decennia stapsgewijs een aantal sturingsinstrumenten uit handen heeft gegeven aan de EU en andere internationale organisaties. Hij roept de Nederlandse regering en de Tweede Kamer daarom op om met minder schroom op te komen voor het nationale belang. Er moet worden nagedacht welke bevoegdheden we kunnen terughalen uit Brussel.
Tegelijkertijd benadrukt hij dat Nederlandse politici vaak te snel naar Brussel wijzen om hun eigen verantwoordelijkheid van zich af te schuiven. “Politici kunnen veel meer regie pakken dan ze nu bereid zijn te doen. Dat moet veranderen.”