Hoe maken we duurzame projecten écht grensoverschrijdend?

Over die vraag gingen verschillende belanghebbenden in debat op een evenement georganiseerd door het Huis van de Nederlandse Provincies en het ITEM-expertisecentrum.

3 min. leestijd
Bron foto: iStock

Voor de zes miljoen Nederlanders die in een grensregio wonen, voelen de harde grenzen met buurlanden Duitsland en België al een tijd aan als iets uit een ver verleden. Tot er grensoverschrijdende infrastructuurwerken plaatsvinden. Dan lijken de grenzen er weel wel te zijn. Een treinverbinding aanleggen van het Nederlandse Terneuzen naar het Belgische Gent gaat gepaard met een hoop bureaucratische kopzorgen omdat in de twee landen andere regels gelden.

“Het onderwerp trekt veel aandacht. Maar als puntje bij paaltje komt, denken lidstaten toch vaak alleen aan zichzelf”, vertelt Arthur van Dijk, Commissaris van de Koning in de provincie Noord-Holland.  “En dat is jammer. Met het oog op duurzaamheid is het zonde wanneer je bijvoorbeeld moet stoppen om te herladen, alleen door het verschil in wetgeving.” 

Voor Van Dijk zijn transport en logistiek net als het bloed in het menselijk lichaam: “Als het niet vloeit, krijg je problemen.”

“We moeten moed tonen”

Hans de Meij, projectleider bij North Sea Port (het 60 kilometer lange grensoverschrijdende havengebied dat zich uitstrekt van het Nederlandse Vlissingen aan de Noordzee tot in Gent), benadrukt dat het voor grensoverschrijdende projecten vooral belangrijk is om moed te tonen: “Voor een goede grensoverschrijdende samenwerking is het ook belangrijk dat je elkaar kent. Je moet je bewust zijn van het verschil in procedures en in de woordenschat.” Terwijl Nederlanders de plaats aan de spoorweg waar meerdere sporen naast elkaar liggen en die door wissels zijn verbonden een ’emplacement’ noemen, gebruiken de Belgen hiervoor het woord ‘bundel’.

“En je moet elkaar ook vertrouwen”, zegt Markus Bangen, topman van Duisburger Hafen (Duitsland). Volgens Bangen heeft het geen zin om al te veel vanuit het perspectief van het eigen land te denken. “De rest van de wereld beschouwt ons (red. Nederland, Duitsland en België) toch samen als één klein gebiedje. Als we competitief willen blijven, moeten we samen naar oplossingen zoeken.”

Maar hoe pakken we dat concreet aan? Bangen: “Laten we zoeken naar mensen die al grensoverschrijdende contacten hebben en die benutten.” Zo verwijst hij naar een Duitse collega in de haven van Duisberg die voor voetbalclub VVV Venlo supportert. 

“Politici zijn vaak managers”

Ook Turi Fiorito, directeur bij de Europese Federatie voor Binnenlandse Havens, is het daarmee eens: “Je kunt succesvolle grensoverschrijdende projecten niet kopiëren. Uiteindelijk draait het altijd om de persoonlijke contacten.” 

Ook Commissaris van de Koning Arthur van Dijk onderschrijft dit: “Wat we nu nodig hebben, is politiek leiderschap. Op dit moment zijn politici vaak eerder managers. We hebben échte visies nodig.” Want volgens Van Dijk moet het allemaal veel sneller gaan: “In Nederland kan zelfs een deel van een snelweg opnieuw aanleggen wel vijftien jaar duren.”

Martin Unfried, verbonden aan de Universiteit Maastricht, doet onderzoek naar grensoverschrijdende samenwerking en mobiliteit. Hij vertelt dat hij pas in 2033 de trein van Terneuzen naar Gent kan nemen: “In het perspectief van de klimaattransitie is dat erg lang. De vergunningen moeten we versnellen.” Anders wordt onze infrastructuur niet op tijd duurzaam, zegt Unfried.

Unfried ziet ook positieve ontwikkelingen, op het Europese niveau. Hij noemt het voorstel van de Europese Commissie Cross-Border Projects. Dat moet het mogelijk maken voor lidstaten om voor grensoverschrijdende projecten de wetgeving van één lidstaat te volgen. Voor het treinspoor Terneuzen-Gent zouden de Belgen er dus bijvoorbeeld voor kunnen kiezen om zich voor het spoor op hun grondgebied ook aan de Nederlandse regels te houden. 

Van de nieuwe nachttrein naar Venetië tot de Europese vliegtaks, de ontwikkelingen die Nederlanders gaan raken zetten we maandelijks voor je op een rijtje.