Waterstof: Brussel is erdoor bezeten. De reden? Als we onze energievoorziening volledig willen vergroenen, gaat waterstof een cruciale rol spelen om energie op te slaan. Want het aanbod van zonne- en windenergie is erg wisselvallig. Voor de opslag van energie zou je ook batterijen kunnen gebruiken, maar omdat je vooral voor industriële toepassingen erg grote batterijen nodig zou hebben, is dat niet altijd praktisch.
Kip-en-eiprobleem
Maar een waterstofeconomie uitrollen op het tempo dat Brussel voor ogen heeft, is niet vanzelfsprekend. Investeerders zijn immers huiverig om grote waterstofvoorzieningen uit te bouwen omdat er op dit moment te weinig afnemers op de markt zijn. Die afnemers twijfelen op hun beurt om hun installaties op waterstof af te stemmen omdat er nu nog bijna geen waterstofaanbieders zijn. Een klassiek kip-en-eiprobleem dus.
Ook staatssecretaris voor Infrastructuur Vivianne Heijnen (CDA) zat al met de handen in het haar. Want het kabinet wilde tegen 2025 vijftig Nederlandse waterstoftankstations zien. Op dit moment zijn er veertien. Maar toen zag staatssecretaris Heijnen ineens het licht: om dat kip-en-eiprobleem op te lossen moet de overheid met subsidies zelf een afnamemarkt voor waterstof in het leven blazen. Dat liet ze vorige week weten aan de Tweede Kamer. Ze zal dan ook zeer tevreden zijn nu de provincie Groningen met vervoersorganisatie Arriva de handen in elkaar slaat om de eerste waterstoftrein van het land te realiseren.
Groningen
Het was erg nodig dat Groningen iets aan haar treinen ging doen: de provincie is één van de laatste plekken in Nederland waar nog steeds dieseltreinen rijden. “Tussenoplossingen” die deels op diesel en deels op een batterij rijden, waren er al. Maar nu is Groningen ook officieel gestart met de aanbestedingen voor waterstoftreinen. De bedoeling is om die tegen eind 2027 te laten rondrijden op de trajecten Delfzijl-Groningen-Veendam en incidenteel ook op de andere spoorlijnen in Groningen en richting Leer, in Duitsland. Maar wellicht blijft het daar niet bij: eerder had de provincie zich voorgenomen om maar liefst 51 waterstoftreinen aan te schaffen.
In de zomer van 2020 had de provincie al testen gedaan en die waren zeer beloftevol. Waterstoftreinen zouden bijna net zo ver als dieseltreinen kunnen rijden, ze zijn stiller en bovendien zou het tanken sneller gaan. Maar het belangrijkste argument vóór is natuurlijk dat ze volledig uitstootvrij zijn, op voorwaarde dat ze op groene waterstof rijden.
Een andere mogelijkheid was om de trein op elektriciteit te laten rijden. De bovenleidingen die daarvoor zouden moeten worden aangelegd, zouden in het geval van Groningen echter veel duurder uitvallen dan rijden op waterstof.
Toch moeten we niet verwachten dat men in de rest van Nederland meteen storm gaat lopen voor de waterstoftrein. Ruim zeventig procent van de Nederlandse sporen zijn immers al geëlektrificeerd. Zolang de bovenleidingen daar nog goed zijn, zou het zonde van het geld zijn om die niet meer te gebruiken en er waterstoftreinen te laten rijden.
Europa
De Groningse waterstoftrein mag op een bijdrage van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat rekenen van 15 miljoen euro. Ook Brussel doet een duit in het zakje: 5,8 miljoen euro.
Nederland gaat met deze waterstoftreinen overigens geen pionier zijn binnen Europa. In Duitsland rijden ze al rond sinds deze zomer, maar ook Italië en Frankrijk bestelden al waterstoftreinen. Overheidsconsultant Roland Berger voorspelt dat tegen 2035 zo’n twintig procent van alle Europese treinen op waterstof zullen rijden.
Correctie: een aandachtige lezer attendeerde ons erop dat de stelling over het verschil in spanning tussen Nederlandse en Duitse bovenleidingen niet correct was.