EU-Rekenkamer: terugdringen CO2-uitstoot auto’s lijkt onhaalbaar

De Europese Rekenkamer onderzocht of de Europese doelen om de CO2-uitstoot van auto’s terug te dringen realistisch zijn. De conclusies zijn niet mals.

3 min. leestijd

Al jarenlang mag Nederland zich trots Europees laadpalenkampioen noemen. En toch gaat de groene omwenteling van ons wagenpark te traag om de Europese doelen te halen. Nederland zou erin kunnen slagen de CO2-uitstoot van de vervoerssector tussen 2019 en 2030 met 25 tot 46 procent te verminderen. Maar dat ligt onder het streefdoel van 55 procent.

Weinig rooskleurig

De rest van de EU staat er niet beter voor. Om de groene transitie een versnelling hoger te schakelen lanceerde Brussel daarom het plan om de verkoop van diesel- en benzinewagens tegen 2035 volledig te verbieden. Ook zijn er tussentijdse doelen om de uitstoot omlaag te krijgen.

De Europese Rekenkamer schat de slaagkansen echter weinig rooskleurig in. Ondanks de hoge ambities stoten de meeste personenauto’s nog steeds evenveel CO2 uit als twaalf jaar geleden. Ook ziet de Rekenkamer heel wat hobbels op de weg om ons wagenpark geheel elektrisch te maken.

“De groene revolutie van de EU kan alleen plaatsvinden als er aanzienlijk minder vervuilende voertuigen zijn, maar dit is een enorme uitdaging”, zegt Rekenkamerlid Pietro Russo. “Een echte, merkbare vermindering van de CO2-uitstoot van auto’s zal niet worden bereikt zolang de verbrandingsmotor de norm is.”

Sjoemelsoftware

Maar hoe kan het dat ondanks al die doelen onze auto’s toch evenveel blijven uitstoten? Nadat Volkswagen in 2015 tegen de lamp liep met zijn sjoemelsoftware (dieselgate) kwamen er immers nieuwe verplichte laboratoriumtests, die de echte rijomstandigheden beter moesten weerspiegelen.

Maar volgens de Rekenkamer zijn er nog steeds heel wat haken en ogen aan die tests. De gemeten uitstoot in het laboratorium verschilt daardoor nog steeds van die op de weg.

In het geval van Nederland merkte de Rekenkamer op dat de autoriteiten onvoldoende konden bewijzen of de fabrikanten de nodige controles hadden uitgevoerd. De fabrikanten moesten een minimum aantal voertuigen in 2020-2021 testen. De Nederlandse goedkeuringsinstantie woonde in die periode geen enkele test van een fabrikant bij.

En elektrische rijden dan?

Vooralsnog is de enige reden dat de uitstoot van ons wagenpark is gedaald, de opkomst van elektrische wagens. Maar ook daarover heeft de Rekenkamer somber nieuws.

Om allemaal op elektrisch rijden over te schakelen, hebben we veel meer batterijen nodig. En dat blijkt een heikel punt: voor vijf cruciale grondstoffen is de EU voor 78 procent afhankelijk van import. Voor geraffineerde lithium (d.i. van hoge kwaliteit) is de EU zelfs volledig afhankelijk van het buitenland. Die afhankelijkheid zagen we eerder al bij Russisch aardgas.

Daarbovenop ziet de Rekenkamer twee doemscenario’s: ofwel blijkt het 2035-doel niet haalbaar, ofwel pakt de Europese auto-industrie haar biezen omdat Europese batterijen te duur worden.

Op dit moment bedraagt de prijs van de batterij al 40 procent van de productiekosten van een elektrische wagen. Die prijs zit de jongste jaren ook fors in de lift. Eind 2020 was de prijs van een batterijpakket (200 euro per kWh) al dubbel zo duur als in 2018. De afgelopen twee jaar is de prijs van lithium opnieuw 870 procent gestegen.

Van gas uit Groningen tot de klimaatplannen van Eurocommissaris Wopke Hoekstra: elke vrijdag ontvang je een overzicht van de laatste ontwikkelingen. Abonneer je hier op de nieuwsbrief Klimaat & Energie