Deze week in de nieuwsbrief Brussels Peil: De nieuwe realiteit

Wordt het de moeder aller toppen, een slagveld, of een grote uitsteloperatie? Twee weken voor de top stapelen de problemen waar de Europese leiders mee te maken hebben zich op. Van Oekraïne, migratieproblemen, geldzorgen, nieuwe politieke realiteiten tot een op z’n laatste benen lopende Europese Commissie die zich niet zomaar laat commanderen. Voor de Europese Commissie is het geld voor de begroting het belangrijkste punt op de agenda van de komende top.

5 min. leestijd

De man die verantwoordelijk is voor die begroting, de Oostenrijkse Eurocommissaris Johannes Hahn, maakt zich grote zorgen. “Duitsland is even afwezig in het debat, omdat ze grote interne problemen hebben”, vertelde hij deze week. In Duitsland wordt nog steeds gezocht naar geld om de eigen begroting te dichten, na een gerechtelijke uitspraak dat geld uit het coronaherstelfonds niet mag worden gebruikt om nieuw klimaatbeleid mee te betalen. Duitsland heeft daarom even geen tijd om zich met de Europese geldzorgen bezig te houden en daar baalt Hahn zichtbaar van.

Hij heeft haast, want de Europese leiders willen over twee weken een besluit nemen over het verzoek van de Europese Commissie om de begroting voor komend jaar met 66 miljard euro te verhogen. Geld dat nodig is voor Oekraïne, gestegen rente, financiering van een aantal migratiemaatregelen en personeelskosten. Wanneer de leiders geen besluit nemen en het voor zich uitschuiven (een beproefde Europese tactiek) is er kans dat het echt op de lange baan terecht komt en er voorlopig geen extra geld komt. Het Europees Parlement, dat ook wat te zeggen heeft over de begroting, denkt steeds meer aan de verkiezingen van volgend jaar en heeft nog maar een aantal maanden om onderwerpen te bespreken.  

De Oostenrijkse Eurocommissaris snapt de zuinige landen, waaronder Nederland, niet: “Wat we ook voorstellen, het enige wat ik hoor is bezuinigen, bezuinigen, bezuinigen. We hebben nooit een goed debat over wat nodig is, hoeveel het kost en hoe we dat kunnen betalen. Het lijkt wel alsof het niet uitmaakt wat we voorstellen; ook als we hadden gezegd verhoog die begroting met honderd of dertig miljard was het enige antwoord geweest: bezuinigen.”  

Zit het vast op de bezuinigingen?

Niet alleen, maar het is wel een belangrijk punt voor veel zogenoemde zuinige (door tegenstanders de vrekkige genoemd) landen. Maar er is ook nog het probleem Orbán. De Hongaarse premier die bijna alles blokkeert zolang de EU de lucratieve Europese fondsen blokkeert, omdat hij zich niet aan de afspraken over de rechtsstaat en vrije media houdt. Orbán is zo boos dat hij met de gedachte speelt in juni, gelijktijdig met de Europese verkiezingen een referendum te houden over de vraag of Hongarije nog wel lid van de EU moet blijven. De straten hangen vol met nieuwe billboards waarop de zoon van George Sores, Alex, en Commissievoorzitter Ursula von der Leyen te zien zijn met de leus “Laten we niet dansen op de toon die ze fluiten.” Het verzet van Hongarije duurt langer dan door diplomaten eerder werd gedacht. Orbán voelt zich gesterkt door onder andere de verkiezingsoverwinning van Fico in Slowakije en van Geert Wilders in Nederland. De gedachte dat hij door de knieën zou gaan, omdat hij het geld hard nodig zou hebben, blijkt voorlopig niet juist.  

En dus gooit Brussel het nu over een andere boeg. De voorzitter van de Europese Raad, de Belg Charles Michel is speciaal naar Boedapest gevlogen om te luisteren naar wat de Hongaar te zeggen heeft en wat zijn argumenten zijn. Hij is namelijk niet alleen boos over het geld. Hij vindt dat de Hongaarse minderheid in Oekraïne niet goed behandeld wordt en is ontstemd dat een Hongaarse bank door Kiev op een lijst van banken werd gezet waar je geen zaken mee moet doen, omdat ze banden met Rusland hebben. Dat is ongedaan gemaakt, maar Orbán voelt het nog steeds als een klap in het gezicht.  

Zijn er geitenpaadjes?

Een plan B is er niet volgens Eurocommissaris Hahn, maar ideeën te over: Zo zou het geld voor Oekraïne, de vijftig miljard euro, apart gefinancierd kunnen worden. Dan is er geen unanimiteit nodig, maar zijn de controlemogelijkheden ook een stuk minder. Het bedrag zou ook opgeknipt kunnen worden, elk jaar een beetje, in de veronderstelling dat Hongarije, maar ook Slowakije er dan wel mee zouden kunnen instemmen. Dat geeft echter wel het beeld dat de Europese Unie niet als één blok achter Oekraïne zou staan en er is nogal wat angst in Brussel voor het beeld van een verdeeld Europa. 

En dan is er nog een Duits probleem. Het gaat over de zogenoemde Europese Vredesfaciliteit (een samenwerking op defensiegebied). Berlijn betaalt ongeveer 25 procent van de begroting. De pot met geld is het laatste jaar flink verhoogd tot ongeveer 12 miljard euro. Nederland heeft tot op heden ongeveer twee miljard euro bijgedragen. Maar Duitsland is ontevreden over de manier waarop andere landen het geld uitgeven en betalen. Het verwijt is dat veel landen hun eigen militaire spullen vernieuwen (al dan niet met Duitse steun) en hun afdankertjes naar Oekraïne sturen. Bovendien worden de nieuwe spullen lang niet altijd bij Duitse bedrijven gekocht.  

En om het nog ingewikkelder te maken; op tafel ligt ook nog altijd het idee dat landen die meer aan defensie uitgeven niet hoeven te voldoen aan de strenge begrotingseisen voor de euro. Ook daar zijn ze in Duitsland niet enthousiast over.  

Ook elke zondagochtend gratis de Europa nieuwsbrief vol geopolitieke analyses van onze hoofdredacteur Bert van Slooten (cartoon), hardnekkige geruchten en heel veel Europees nieuws gratis in je mail? Abonneer je hier.