Het is misschien wel het grootste nadeel van een gemeenschappelijke munt: als één lidstaat in financieel slecht weer terechtkomt, kan die lidstaat een andere lidstaat mee kopje onder doen gaan. Daarom bestaan er in de Europese Unie begrotingsregels. Die schrijven voor hoe hoog de staatsschuld en het gat in de begroting mogen zijn. Zo moeten lidstaten garant staan voor de gezondheid van hun economieën.
Vooralsnog is de regel dat lidstaten met een staatsschuld hoger dan 60 procent van het bbp, dat teveel met 5 procent per jaar omlaag moeten brengen. En dat is heel wat, zeker nu veel lidstaten na een pandemie en energiecrisis krap bij kas zitten.
Opmerkelijk duo
Daarom willen de lidstaten tegen 2024 soepelere begrotingsregels. De begrotingsregels golden door de twee eerdere genoemde crises tijdelijk niet, maar treden dan weer in werking. Die nieuwe start ziet men als een kans. Een kans om regels beter af te stemmen op de individuele behoeften van elk land. De lidstaten zouden in een een-op-eengesprek met de Europese Commissie een op maat gemaakt traject mogen uitstippelen om zo hun financiën op orde te brengen.
De drijvende kracht achter dit idee is een opmerkelijk duo: Nederland en Spanje. Samen publiceerden ze een paper met hun gezamenlijke visie op de toekomst van de begrotingsregels. Het tweetal stapte over hun reputaties als vrekkig land uit het noorden en verkwistend land uit het zuiden heen. Ze lieten zien dat het mogelijk is om in dit complexe dossier met veel tegenstrijdige belangen een compromis te bereiken.
Brug minder stevig
Maar de brug die de twee klassieke financiële kampen onder de lidstaten had kunnen verbinden, lijkt nu veel minder stevig. In Nederland heeft dat alles te maken met de val van het kabinet. Het vermogen van de Nederlandse demissionaire regering om compromissen te sluiten op Europees niveau, hangt nu af van de opvattingen van de Tweede Kamer. Opvattingen die wellicht conservatiever zijn dan die van demissionair minister van Financiën Sigrid Kaag.
De Spanjaarden zitten dan weer met een ander probleem. Zij zijn de komende maanden voorzitter van de Raad van de EU. Dat betekent dat zij zich neutraal op moeten stellen bij het sluiten van compromissen. Hun eigen agenda mogen ze niet al te hard doordrukken. Ook zij zullen zich dus niet meer als voorvechter kunnen opwerpen.
De deadline van 2024 nadert en de voornaamste drijvende kracht ligt op haar gat. Het zal nog hard werken worden om de nieuwe begrotingsregels rond te krijgen.