Toen ik net in Esbjerg woonde, fietste ik met muziek of een podcast in mijn oren naar mijn werk, maar ik kwam er al snel achter dat het een strijd was die ik moest opgeven. In Esbjerg is de wind de baas. Hij ruist dwars door mijn koptelefoon heen en traint tegelijkertijd mijn bovenbenen.
Als mensen vragen wat voor stad Esbjerg is, antwoord ik steevast: veel wind, weinig sfeer. Een beetje het Deense Den Helder. Het is de vijfde stad van Denemarken, en met een grote haven direct aan de Noordzee is het de offshore wind-hoofdstad van Europa. Zelfs de rotondes zijn hier aangepast zodat windturbines er recht doorheen kunnen, onderweg naar hun volgende bestemming vanaf knooppunt Esbjerg. Het is een haven waar Europa graag mee pronkt, en dat niet alleen: Esbjerg speelt een belangrijke rol in Europa’s transitie naar duurzame energie.
De Deense minister Lars Aagaard benoemde het al tijdens de bijeenkomst van de EU-ministers van Klimaat in Kopenhagen vorige week: “Een Europa dat voldoende duurzame energie produceert, is een veiliger en concurrerender Europa.” Onze eigen minister van Klimaat en Groene Groei, Sophie Hermans, is het met de Deen eens. Windenergie is “duurzame stroom die ons minder afhankelijk maakt van het buitenland”, aldus Hermans.
Die onafhankelijkheid is precies wat Europa trekt. Het persbericht na de ministersbijeenkomst kopte: ‘Bye-bye Russian fuels: more clean European energy is the answer‘. Tijdens het Deense EU-voorzitterschap wil Denemarken dat de EU afspreekt om 90 procent minder broeikasgassen uit te stoten tegen 2040.
Hofleverancier
Op de tekentafel liggen genoeg ambitieuze plannen. Zo werkt Denemarken aan het project Baltic Energy Island – een mega-energiehub op zee bij het eiland Bornholm die stroom moet leveren aan vijf miljoen huishoudens in Denemarken en Duitsland. In Nederland wil de minister in 2032 21 gigawatt op zee bereiken, goed voor zo’n 75 procent van ons huidige stroomverbruik. “Windenergie op zee wordt de hofleverancier van elektriciteit in Nederland”, postte minister Hermans onlangs op haar Instagram, vergezeld van een video waarin ze in veiligheidsvest en helm een bezoek brengt aan de stekkers op zee.
Windenergie onder druk
We willen graag, maar in de praktijk stokt het. Bornholm loopt vertraging op, en ook in Nederland zijn moeilijk bouwers te vinden. Offshoreprojecten zijn duur en sterk afhankelijk van marktomstandigheden. Het Deense energiebedrijf Ørsted weet dat inmiddels maar al te goed. Trump drukte recent op de stopknop van ‘Revolution Wind‘, een project van 704 megawatt dat al bijna af was – weliswaar niet in Europa, maar in de VS. Met 80 procent van de turbines geïnstalleerd, besloot hij dat duurzame energie passé was en fossiel de toekomst. Voor Ørsted een financiële klap: het project moest de kas vullen om nieuwe investeringen in Europa mogelijk te maken.
De aandelen van Ørsted kelderden. Ineens ging het bij mij in de kantine op werk over aandelen en de Deense staatskas. Niet vreemd, want de Deense staat bezit 50,1 procent van Ørsted. Met rechtszaken en honderden werknemers die dag en nacht doorwerken, gaat Ørsted de strijd aan. Ook niet bevorderlijk voor de portemonnee.
Genoeg plannen
De Europese markt voor groene energie blijft onzeker: investeringen zijn duur en projecten kosten veel tijd. In diezelfde video op Instagram kaartte Hermans dat probleem ook aan. Om de drempel te verlagen komt er een actieplan, maar de details laten nog op zich wachten. Hermans zei in recente Kamervragen dat meer volgt in september.
Intussen kondigde in Kopenhagen de Deense Eurocommissaris voor Energie Jørgensen plannen aan om de offshorewindsector vooruit te helpen. Met zogenoemde tripartite contracts – afspraken tussen drie partijen: ontwikkelaars, kopers en overheden, een idee dat hij uit Denemarken meebrengt – moeten de risico’s op de markt kleiner worden. Het moet het sneller en eenvoudiger maken om windenergieprojecten op te starten.
De ministers verlaten Kopenhagen met genoeg plannen, maar ‘bye-bye‘ duurt nog even.
Puck Wagemaker woont en werkt in Denemarken. Ze is oud-redacteur van Brusselse Nieuwe en volgt het Deense EU-voorzitterschap van dichtbij.