In juli komt de Europese Commissie met haar voorstel voor een nieuw meerjarig financieel kader (MFK) – ook wel meerjarenbegroting genoemd. Deze moet in 2028 ingaan en geldt dan voor vijf of zeven jaar. In februari heeft de Commissie al wat tipjes van de sluier opgelicht. Belangrijke koerswijzigingen zijn:
⦁ Uitgaven worden sterker gericht op prioriteiten;
⦁ Meer flexibiliteit voor aanpassing aan veranderende omstandigheden; en
⦁ Meer impact door inzet van leningen, garanties en cofinanciering.
De bedoeling is dat er voor elke lidstaat een plan wordt opgesteld – samen met nationale en decentrale autoriteiten – voor belangrijke hervormingen en investeringen. Dat lijkt erg op de aanpak van het Herstel- en Veerkrachtfonds RRF. Daarom komt het goed uit dat de Europese Rekenkamer zojuist een analyse heeft uitgebracht van de werking van het Herstelfonds en van de lessen die te trekken zijn uit de tekortkomingen van dit eind 2020 ingestelde fonds.
Wat zijn belangrijke lessen?
De belangrijkste is dat het nog niet zo eenvoudig is om begrotingsinstrumenten echt prestatiegericht in te zetten. Uitgaven uit de EU-begroting worden tot nu toe grotendeels verantwoord als vergoeding voor gemaakte, subsidiabele kosten. Of, in het landbouwbeleid, als compensatie voor afgeschafte prijssteun, in de vorm van hectaretoeslagen. Maar die hectaretoeslagen worden nu vervangen door een gerichte beloning van maatschappelijke prestaties – extra diensten voor landschap en natuur.
Het Herstelfonds vormt voor zo’n meer prestatiegerichte aanpak een nuttige leerschool. De betalingen uit het fonds zijn immers niet gekoppeld aan subsidiabele kosten, maar afhankelijk van het realiseren van bepaalde mijlpalen en streefdoelen door de lidstaten. Maar maakt dat het Herstelfonds echt prestatiegericht?
De Rekenkamer vindt van niet: er wordt vooral gekeken naar de voortgang van de uitvoering, de output, zoals het aantal gerenoveerde gebouwen of het aantal kilometers nieuwe spoorweg. Maar eigenlijk zou het moeten gaan om de outcome, het achterliggende resultaat: in hoeverre zijn de doelstellingen verwezenlijkt, en wel op een kosteneffectieve manier? Daarin bestaat nu weinig inzicht.
Het Herstelfonds is een tijdelijke faciliteit. De uitvoeringsfase loopt af over ruim een jaar, in augustus 2026. Veel van de te financieren investeringen en hervormingen moeten nog worden afgerond, zoals de grafiek laat zien:

Wat als een lidstaat bepaalde mijlpalen en streefdoelen weer terugdraait? Na 2026 kan de EU dat niet meer aanpakken. En onderwijl lopen de leningkosten ten laste van de EU-begroting tot 2058 door, en door de gestegen rente zijn die veel hoger dan oorspronkelijk gepland. Daarvoor zal in het nieuwe MFK voldoende ruimte moeten worden geschapen, van zo’n 25 tot 30 miljard euro per jaar.