Column Cijfers en Feiten | EU gooit fondsen op één hoop, lidstaten krijgen minder

Elke week schrijft oud-hoofdeconoom van de Sociaal-Economische Raad (SER) Marko Bos voor Brusselse Nieuwe over financiële en economische thema’s. Deze week: een voorstel van de Europese Commissie voor een groot alles-in-één fonds dat bestaande EU-subsidies bundelt. Wat betekent dat voor Nederland?

2 min. leestijd
Ursula von der Leyen in het Europees Parlement. (Foto: Europese Commissie).

Met het nieuwe MFK, het EU-begrotingskader voor 2028-2034, gaat ook het cohesiebeleid op de schop. Er komt, zo stelt de Europese Commissie voor, één Europees fonds voor economische, sociale en territoriale cohesie, voor landbouw en voor platteland, voor visserij en maritieme zaken, voor welvaart en zekerheid. De twee grootste uitgavenposten van nu, landbouw en cohesie, worden daarin samengevoegd, samen met onder andere migratiebeleid.

Nationale enveloppen

Het schema, ontleend aan een studie van het Jacques Delors Centre, vergelijkt het totaal aan uitgaven van de structuurfondsen en het cohesiefonds in de lopende MFK-periode (totaal 420 miljard euro in prijzen van 2025) met het nieuwe Fonds waarvoor het Commissievoorstel 771 miljard euro uittrekt (ook weer in prijzen van 2025). Dat Fonds wordt opgetopt met ‘Catalyst Europe’, een aanvullende leningfaciliteit van 150 miljard euro.

Naast de bundeling van verschillende fondsen en programma’s stelt de Commissie een tweede grote verandering voor. Het overgrote deel van dat nieuwe Fonds – te weten 698 miljard euro –  gaat namelijk besteed worden op basis van nationale en regionale partnerschapsplannen. Bij deze plannen horen ook nationale enveloppen.

Die nationale enveloppen voor cohesie, landbouw, visserij en migratie laat de grafiek zien – ontleend aan een andere recente studie van het Jacques Delors Centre. De totaalbedragen lopen bij elke lidstaat terug in de komende MFK-periode – en dan wordt de reële terugloop in deze grafiek maar deels weergegeven omdat geen rekening wordt gehouden met de voortschrijdende inflatie.

Polen, Frankrijk, Spanje en Italië zijn de grootste ontvangers. Nederland zal uit het Fonds betrekkelijk weinig euro’s ontvangen.

Met de hervorming van het cohesiebeleid wil de EU meer ruimte geven voor nationale prioriteiten en voor maatwerk, en doelmatigheid vergroten door overlappende programma’s samen te voegen. Dat zijn duidelijke voordelen die ook in lijn zijn met de toepassing van het subsidiariteitsbeginsel. Maar decentrale overheden zien een keerzijde. Wat je vanuit nationaal oogpunt kan opvatten als decentralisatie van beleid, ervaren zij juist als een vorm van centralisatie die hun band met de EU losser maakt. 

Meer investering

De vraag is of dit in Nederland een groot probleem zou moeten vormen. Rijk, provincies en gemeenten hebben immers vorig jaar al een gezamenlijke visie op het nieuwe cohesiebeleid neergelegd. Het bevorderen van opwaartse convergentie en het versterken van concurrentiekracht gaan daarbij hand in hand. En een rijke lidstaat moet zelf in staat zijn om afdoende te investeren in het overwinnen van regionale achterstanden. Ook dat is subsidiariteit.