Column Cijfers en Feiten | Oost-Europa betaalt de hoogste prijs voor de oorlog

Elke week schrijft oud-hoofdeconoom van de Sociaal-Economische Raad (SER) Marko Bos voor Brusselse Nieuwe over financiële en economische thema’s. Deze week: hoe de economische gevolgen van de oorlog in Oekraïne ongelijk over de EU zijn verdeeld

3 min. leestijd
(Foto: Europees Parlement).

Misschien is het u ontgaan, maar zaterdag 15 november, in alle vroegte, hebben vertegenwoordigers van de Raad en het Europees Parlement overeenstemming bereikt over de EU-begroting voor 2026. Een akkoord dat komende week wel zal worden bekrachtigd door zowel de Raad (de ministers) als door het Parlement.

Zoals gebruikelijk zette de Raad in op wat minder EU-uitgaven dan door de Commissie voorgesteld en wilde het EP juist wat meer uitgeven. De onderhandelaars namens het Parlement zijn tevreden dat zij 370 miljoen euro aan extra uitgaven voor onderzoek, gezondheidszorg, civiele bescherming en transport- en energienetwerken hebben weten binnen te halen. De uitkomst ligt vrij dicht bij het (in oktober geamendeerde) Commissie-voorstel.

Er komt zo’n 100 miljoen euro bij voor de interne markt en innovatie en nog eens 100 miljoen voor extern beleid, terwijl er bij natuurlijke hulpbronnen (landbouw en milieu) 100 miljoen afgaat en bij de administratieve uitgaven 200 miljoen. Raad en Parlement komen daarmee per saldo zo’n 100 miljoen lager uit dan het voorstel van de Commissie, op een totaal van 190 miljard euro. 

Komend jaar moet blijken of deze begroting voldoende robuust is om ook onverwachte ontwikkelingen op te kunnen ontvangen. Een prangende kwestie is of Europa de gaten die de VS laat vallen in de hulp aan Oekraïne voldoende kan dichten. Zoals bekend loopt de bereidheid van lidstaten om daarvoor budget ter beschikking te stellen uiteen. De geografische afstand tot het strijdtoneel respectievelijk tot Rusland lijkt daarbij een cruciale factor: fysieke en mentale afstand hangen nauw samen.

Kosten van oorlog

De nieuwste economische raming van de EU bevat een interessante analyse van hoe de economische kosten van de oorlog over de lidstaten zijn verdeeld. Het gaat dan om de effecten op economische groei en inflatie, door onder andere hogere energie- en financieringskosten, wegvallende handel, en hogere overheidsuitgaven voor bijvoorbeeld de opvang van Oekraïners, beveiliging en grensbewaking. Voor lidstaten die vrij dicht bij Kyiv en Moskou liggen bedraagt de economische schade zo’n 1 tot 1,5 procentpunt minder groei per jaar. Voor de lidstaten die verder weg liggen is de schade veel minder. De grafiek laat de verdeling in drie groepen – hoog, gemiddeld en laag – zien.

De oostelijke helft van de EU draagt langs twee wegen de hoogste kosten van de oorlog in Oekraïne: door de economische effecten en in de vorm van hulp aan Oekraïne. Die scheve verdeling kan wat worden rechtgetrokken door de hulp aan Oekraïne in belangrijke mate via de EU-begroting te laten lopen. Dat is ook een vorm van solidariteit.