De bal ligt bij de EU-landen, want de Europese Commissie is verantwoordelijk voor maar 4,5 miljard euro aan investeringen in de industrie. Dat is 5 procent van de geschatte 86 miljard die nodig is om de gestelde doelen te behalen.
De Rekenkamer maakt een vergelijking die de hoop niet echt verbetert: “De grootste fabrikanten ter wereld hebben 405 miljard euro aan investeringen begroot voor een periode van slechts drie jaar”, schrijft de Rekenkamer. Het Nederlandse bedrijf ASML dat machines produceert om chips te kunnen maken had in 2024 al 4,3 miljard euro aan ontwikkelingskosten. De conclusie: “De Europese Chips Act is daar dus niets bij.”
Het probleem: de Europese Commissie heeft niks te zeggen over nationale investeringen. Het is dus aan EU-landen om de chipindustrie een zetje in de rug te geven.
Tekort
De Europese strategie voor de chipsector is dus “dringend aan een reality check toe”, zegt Annemie Turtelboom van de Rekenkamer. “Het is een snel evoluerende sector met hevige geopolitieke concurrentie. We moeten daarom onze inspanningen opvoeren, willen we onze ambities verwezenlijken.”
Maar investeringen, of het gebrek daaraan, zijn niet het enige probleem. Om chips te maken zijn zeldzame grondstoffen nodig die vooral buiten Europa te vinden zijn. Dat maakt de productie duur. Tel daarbij op de hoge energiekosten en milieuoverwegingen en Europese chipsfabrikanten krijgen het nog moeilijker. Bovendien is er een tekort aan geschoolde werknemers, stelt de Rekenkamer.
Tweede versie
De Chips Act werd in 2022 met spoed aangenomen nadat de coronapandemie de wereldwijde toeleveringsketen verstoorde. Europa moest door de eigen industrie te versterken minder afhankelijk worden van soortgelijke verstoringen van de markt en technologisch leider worden als het op chips aankwam. De wet trad in werking in 2023.
Eerder deze maand kondigde de Europese Commissie al de Chips Act 2.0 aan. De aankondiging kwam kort nadat zo’n 50 Europarlementariërs een brief schreven met de oproep meer in te zetten op de chipindustrie. De Nederlandse Europarlementariër Bart Groothuis (VVD) was een van de initiatiefnemers van die brief, die verder werd ondertekend door: Anouk van Brug (VVD), Malik Azmani (VVD), Jeannette Baljeu (VVD), Dirk Gotink (NSC), Kim van Sparrentak (GL-PvdA), Mohammed Chahim (GL-PvdA) en Reinier van Lanschot (Volt). Hoe de tweede versie uit gaat zien is nog onduidelijk.