Interview | Dirk Frouws: ‘Laat Europese steun voor Lelylijn niet liggen’

Sinds 2020 lobbyt Dirk Frouws in Brussel namens Noord-Nederland voor bereikbaarheid en mobiliteit. Mede dankzij de inspanningen van Noord-Nederland werd de Lelylijn toegevoegd aan het Trans-Europese Transportnetwerk (TEN-T). Dat was een belangrijke mijlpaal: door deze opname komt Nederland namelijk in aanmerking voor Europese financiering van de spoorlijn.

3 min. leestijd

Vorige week werd echter in de voorjaarsnota bekend dat het kabinet de 3 miljard euro die was gereserveerd voor de Lelylijn wil gebruiken voor andere projecten, waaronder de Nedersaksenlijn. Frouws waarschuwt dat hierdoor de mogelijkheid om Europese fondsen te gebruiken voor de Lelylijn in gevaar komt. “Nederland heeft nu de kans om deze treinverbinding deels met Europees geld te financieren. Het zou ongelooflijk zonde zijn om die kans te laten liggen.”

Belang van de Lelylijn 

Volgens Frouws is de Lelylijn namelijk cruciaal voor Noord-Nederland – en voor het hele land. “Er is eigenlijk maar één hoofdverbinding met het noorden: via Zwolle en Meppel. Die ligt wekelijks uren stil door storingen of werkzaamheden. Het is niet acceptabel dat een heel landsdeel daardoor zo vaak slecht bereikbaar is met het openbaar vervoer”

Volgens hem biedt de Lelylijn niet alleen een snelle verbinding richting Noord-Duitsland, Scandinavië en de Randstad, maar is het ook belangrijk voor de brede welvaart van de regio: “Het is meer dan een spoorlijn. Het gaat ook over woningbouw, arbeidsmobiliteit en internationale bereikbaarheid.”

Kans op Europese subsidie

Noord-Nederland blijft daarom hopen dat de treinverbinding er toch nog komt. “We hebben er hard voor gewerkt om deze verbinding op het Europese netwerk te krijgen,” zegt Frouws. “Nu ligt er een unieke kans om gebruik te maken van Europese subsidies. Het zou ongelofelijk zonde zijn om die kans te laten liggen.”

Die mogelijkheid bestaat doordat de Lelylijn inmiddels is opgenomen in het Trans-Europese Transportnetwerk (TEN-T), het Europese netwerk van belangrijke infrastructuurprojecten. Daardoor mag Nederland nu formeel een aanvraag doen voor financiële steun uit het fonds Connecting Europe Facility (CEF), dat speciaal bedoeld is voor dit soort projecten.

Andere landen staan in de rij

Toch is er nog geen geld toegekend, benadrukt Frouws. “De lijn staat op de kaart, dat is de eerste stap. Maar Brussel keert pas subsidie uit als er een goed onderbouwd en realistisch plan ligt. Zonder zo’n plan gaat het geld simpelweg naar andere landen die hun aanvraag wel op orde hebben.”

“Dat de Lelylijn is opgenomen in het TEN-T-netwerk laat zien dat Europa het belang ervan inziet, ook in het licht van bredere verbindingen binnen de EU. Maar het is nu aan Nederland om te laten zien dat het deze kans serieus neemt. Ik ben optimistisch gestemd, dus ik hoop dat Nederland dit op tijd gaat inzien. Het kabinet heeft nu een flinke stap achteruit gezet, maar het kan nog. De deadline voor TEN-T is 2050. Als Nederland dus Europese subsidie wil gebruiken voor deze verbinding, is dat dus nog mogelijk. Maar hoewel 2050 ver weg lijkt, kan Nederland niet te lang wachten: andere landen staan ook in de rij om geld te krijgen.”

En de Nedersaksenlijn?

Opname van de Nedersaksenlijn in het TEN-T-netwerk is volgens Frouws in de toekomst wellicht aan de orde. “Technisch gezien is het mogelijk, tijdens de vorige herziening is daar geen sprake van geweest, want toen stond de Nedersaksenlijn niet in het regeerakkoord. De volgende herziening staat, voor zover ik weet, gepland rond 2030. Als Nederland op tijd met een plan komt, kan de Nedersaksenlijn alsnog worden opgenomen in het netwerk. Of dat gaat gebeuren, hangt af van de vraag of er behoefte is aan Europese financiering. Daar kan ik op dit moment nog geen oordeel over geven.”

“Tot die tijd blijft het doel van Noord-Nederland hetzelfde: zorgen dat we de drie spoorverbindingen uit het noordelijk Nederlandse Deltaplan, waaronder de Lelylijn, alsnog gaan realiseren. Want Noord-Nederland verdient beter.´´