Post uit Brussel: met een ambtelijk netwerk komt Nederland verder

3 min. leestijd

In deze periode wordt ‘door Brussel’ veel beleid gemaakt dat naar Nederland komt, signaleert columnist Mendeltje van Keulen. Zij vraagt zich af of het Nederlandse personeelsbeleid hierop optimaal is ingericht?

Het Europese wetgevingsproces verloopt voorspelbaar. Elke vijf jaar, de laatste keer was in de lente van 2019, wordt er een nieuw Europees Parlement gekozen en een nieuwe Europese Commissie geïnstalleerd. In de maanden daarna gaan politici en ambtenaren aan elkaar wennen en een werkplan opstellen. Daarna komt het wetgevende werk, gedurende een jaar of twee. Aan het einde van de zogeheten ‘legislatuur’ worden politiek gevoelige zaken juist doorgedrukt of op de lange baan geschoven. En in 2023 dwaalt de aandacht van politici af naar herverkiezing. Wie zijn Europese planning maakt, houdt rekening met deze beleidscyclus. 

Signaleren

We zitten nu middenin de oogstperiode: Green Deal, landbouwbeleid, coronabeleid, defensiesamenwerking. De 27 Europese hoofdsteden en het Europees Parlement zijn volop bezig met het maken van nieuw beleid. Arbeidsvoorwaarden voor platformwerkers, de kapitaalmarktunie, bodembeleid, energiebesparing in gebouwen en grensoverschrijdende criminaliteit, op de rol staan 48 nieuwe wetsvoorstellen in de komende zeven weken. 

Hoe weten we wat er aankomt? Gelukkig is de Europese Unie buitengewoon transparant. Vorige week linkte ik naar de openbare personeelslijsten. Wie als rijksambtenaar, bedrijf, Kamerlid of gemeente, de voorlopige Commissie-agenda onder de favorieten heeft staan, kan nooit worden verrast door een Europees beleidsvoorstel. Die openbare ‘Liste Points Prevues’  stelt de vaak gehoorde klacht van ministeries over de korte reactie-termijn naar de Tweede Kamer in een ander daglicht. Er staat weliswaar maar anderhalve maand voor een eerste standpuntbepaling over een nieuw Europees plan, maar een slimme beleidsambtenaar beoordeelde (met hulp van de Nederlandse ambassade in Brussel) hopelijk al vele conceptversies. 

Wat helpt bij het vroegtijdig signaleren van nieuwe plannen, zijn meeschrijvende landgenoten. Alle Europese ambtenaren hebben immers een nationaal paspoort. Wie wil kan bij allerlei organisaties aan de slag: het Europees Parlement, het Secretariaat van de Raad van Ministers of een afdeling van de Commissie. Talloze experts worden daar graag aan uitgeleend, ook door de Nederlandse overheid. 

Personeelszaken

De Europese personeelsstrategie van Nederland is al een poosje het onderwerp van Haags gesprek.  Een typisch Hollandse vraag is wie het salaris betaalt van Nederlandse experts die bij de Europese Unie worden gedetacheerd: de Europese instellingen of de ‘thuisorganisatie’, zijnde het Nederlandse ministerie? 

De korte termijnvisie luidt: een medewerker die een tijdje in Brussel werkt, werkt niet voor ‘ons’. Zij of hij tekent een verklaring dat hij of zij voor het gezamenlijke Europese belang werkt. Dit contact is weliswaar een spin in een Europees netwerk, maar niet inzetbaar bij piekdrukte. 

Dat wil zeggen: niet in Haagse piekdrukte. Want juist in deze tijden, met zoveel nieuwe Europese plannen in de pijplijn, is het Europese ambtelijke netwerk van Nederland erg waardevol. Dat verklaart waarom andere lidstaten goede ambtenaren graag uitlenen. Zo werken er tientallen experts met een Duits, Frans of Italiaans paspoort bij de Commissie en bij de ondersteuning van het Europees Parlement. Met de kennis en het netwerk die zij als antenne ontwikkelen, betaalt zo’n investering zich uit in slimmer nationaal Europabeleid. Uitbetalen, klinkt dat niet als muziek in Hollandse oren?

Mendeltje van Keulen is onder meer praktijkprofessor Europa bij de Haagse Hogeschool. Van 2011 tot 2017 was zij griffier Europese Zaken bij de Tweede Kamer. Zij leegt voor Brusselse Nieuwe regelmatig de brievenbus van de Tweede Kamer en legt Europese voorstellen bovenop de stapel.

Het gras is altijd groener bij de buren.
Verken je horizon en ga ook eens vissen in een andere vijver!

Word lid Meer informatie